Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij zeide: [31]Vrede zij ulieden, vreest niet! [32]Uw God en de God uws vaders heeft u [33]een schat in uw zakken gegeven; [34]uw geld is tot mij gekomen. En hij bracht Simeon tot hen uit. 31. Of, vrede zal ulieden zijn; dat is, uw zaken staan wel; het zal wel zijn; hebt goeden moed. 32. Het schijnt dat deze dienstknecht van Jozef in de ware religie is onderwezen geweest. 33. Of, iets verborgens. 34. Dat is, ik heb uw geld ontvangen.